Leer Nederlands - Les 9: lidwoorden (de/het/een)

lidwoorden.jpg

Credit: Pinterest @jannekebroere

Get the SBS Audio app

Other ways to listen

In deze podcastserie leer je wekelijks in een paar minuten enkele Nederlandse woordjes en uitspraken. De lessen zijn in het Engels en worden verzorgd door leraar Nederlands Joyce Diebels van Dutch with Joyce. Dit keer krijg je antwoord op de vraag: wanneer gebruik je de, het of een?


Woorden uit les 9: lidwoorden (de/het/een)
  • de komt voor mannelijke (m) en vrouwelijke (v) zelfstandig naamwoorden
  • het komt voor onzijdige (o) zelfstandig naamwoorden
  • Twijfel je of een woord de of het is, kies dan de want de meeste woorden zijn de woorden.
  • de komt voor mensen (de moeder, de leraar) en werktitles (de tandarts, de bakker), maar er is één uitzondering —> het kind
  • Gebruik altijd de bij meervoud —> het kind - de kinderen / het boek - de boeken
  • Gebruik het bij verkleinwoorden, te herkennen aan -je/-tje/-pje aan het einde van een woord —> de jongen - het jongetje - de jongetjes
  • een heeft twee betekenissen —> een of één
EngelsNederlands
the childhet kind
the childrende kinderen
the boyde jongen
the little boyhet (kleine) jongetje
the little boysde (kleine) jongetjes
a boyeen jongen
one boyéén jongen

Share