Leer Nederlands - les 44: boodschappen

boodschappen.jpg

Credit: CC0 Public domain

Get the SBS Audio app

Other ways to listen

Iedereen komt eens per week of vaker in de supermarkt om boodschappen te doen. Daarom staat in deze nieuwe aflevering van Leer Nederlands het thema boodschappen centraal. Joyce van Dutch with Joyce neemt zoals altijd enkele woorden en zinnen met je door.


Woorden en zinnen uit les 44: boodschappen
EngelsNederlands
shop / store (de) winkel
groceries(de) boodschappen
bread(het) brood
milk(de) melk
fruit(het) fruit
vegetables(de) groenten
meat(het) vlees
cheese(de) kaas
rice(de) rijst
pasta(de) pasta
I'm going to the store for groceries.Ik ga naar de winkel voor boodschappen.
We need bread, milk, and fruit.We hebben brood, melk en fruit nodig.
I always buy fresh vegetables and fruit.Ik koop altijd verse groenten en fruit.
The meat is in the refrigerator.Het vlees ligt in de koelkast.
I bought cheese and ham for lunch.Ik heb kaas en ham gekocht voor de lunch.
Pasta is easy and quick to preparePasta is makkelijk en snel te bereiden.
Can you bring some rice for me?Kun je wat rijst voor me meenemen?
I never forget my shopping listIk vergeet nooit mijn boodschappenlijstje.
Where is the milk in the store?Waar staat de melk in de winkel?
The checkout is at the exit of the store.De kassa is bij de uitgang van de winkel.
Klik hier voor meer informatie over Joyce van Dutch with Joyce.

Share